Publicatie
Jessica Voeten
De klik van Erwin Olaf
‘The first duty in life is to be as artificial as possible. What the second duty is no one has as yet discovered.’ Oscar Wilde
Een echtpaar steekt het kruispunt schuin over naar de even huizenrij van een rustige straat in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Hij, wat ouder dan zij, loopt enkele meters achter haar. Hij lijkt de omgeving in zich op te nemen, of misschien gebruikt hij dat als excuus voor zijn langzame tred. Zij repeteert in gedachten het lijstje van wat er allemaal nog moet gebeuren. Uit haar houding, haar gang, spreekt ongedurigheid. Ze is de dubbele groene deuren al voorbij als hij blijft staan en naar het naambordje boven de brievenbus kijkt. Ze voelt dat hij is gestopt, draait zich om en loopt op hem af. Hij zegt iets tegen haar terwijl hij naar het bordje knikt. Ze volgt zijn blikrichting en zegt iets terug. Haar stem klinkt verrast. In zijn reactie legt hij een bijpassende klank. Dan steekt ze haar arm door die van hem en samen wandelen ze voort, nu naast elkaar in gelijke tred. Bij het plein aan het einde van het blok slaan ze de hoek om, nog altijd gearmd en in gesprek.
De vluchtige scène, letterlijk van voorbijgaande aard, is amusant door de bijgedachte. Terwijl ik aanbel bij de dubbele groene deuren, stel ik me voor welke beelden bij het tweetal waren opgekomen door het zien van de naam. Waarschijnlijk hadden ze het er inmiddels al niet meer over, maar flarden konden bij beiden zijn blijven hangen – de kolossale dame die de kleine heer boven haar hoofd tilt of de adonis met de champagnefles of de verdrietige vrouw bij het gordijn of de jeansadvertentie waarop een dame op leeftijd de slapende man naast haar in het kruis grijpt… De deur zwaait open. Alle denkbare beelden van Erwin Olaf komen binnen bereik.
In de burcht
De fotograaf omschrijft de studio waar hij met zijn ploeg werkt als een burcht. Het woord veronderstelt iets heimelijks, maar dat kan natuurlijk ook komen door de wonderbaarlijke wereld die hij in zijn foto’s en in zijn korte films en installaties tevoorschijn haalt. Het brede en diepe pand hoorde oorspronkelijk bij de gereformeerde kerk op de hoek die in 1989 werd gesloopt. Het werd gebruikt als verenigingsgebouw en sporen van dat verleden waren nog altijd aanwezig toen Erwin Olaf begin 2000 de kleinere studio in de Swammerdamstraat verliet en de gehele benedenetage in bezit nam. Shirley den Hartog, al vijftien jaar Olafs manager, geeft een rondleiding door het gebouw. Links en rechts leiden deuren en gangen naar archief en opslag van rekwisieten, naar de donkere kamer, het verfhok, de kleedkamer, de keuken, de binnenplaatsen met nog meer opslag. De volgende straat is op een steenworpafstand.
‘Erwin schrok in eerste instantie van de deplorabele toestand van de kruip-door-sluip-door ruimtes,’ vertelt ze. Door kosmetische verbeteringen verdwenen zijn bezwaren, met als belangrijkste aanpassing het uitbreken van de zoldering van de grote, bijna vierkante ruimte in het midden van het pand. Op een klein podium had de gereformeerde vereniging voorheen uitvoeringen gehouden. Dat gegeven springt er nogal uit als je bedenkt wat de nieuwe huurder ervoor in petto had.
De overgang van oud naar nieuw werd meteen krachtig ingezet – de voorgangers hadden in alle opzichten het nakijken. Achter elkaar ontstonden hier in 2000 de series Fashion Victims en Royal Blood. Donker en licht en allebei bold and beautiful becommentariëren ze de leeghoofdigheid. De eerste betreft de perverse verleiding van de modewereld. De tweede de vergelijkbare aanbidding van sterren en jet set. Geen ondeugd gaat ongeschonden voorbij aan Olafs camera. Hij perfectioneert ze; in het geval van deze series ook op spectaculaire wijze door de nabewerking met Photoshop. Ik zou die eerste dag meteen een voorbeeld te zien krijgen: de fases van het ontstaan van Leidens Ontzet.
Olaf zelf omschrijft Fashion Victims als: ‘beschaafd-schunnig’. Toch schuilt er iets calvinistisch in de etalage van breed- en languit poserende naakte lijven, genitaliën vol in beeld, hoofden verscholen onder papieren merktassen.* Zoals hij al vaker had gedaan, spiegelt Olaf als een buitenissige Elckerlyc een spel van zinne aan de kijker – alias de gluurder – voor. In de spiegel, dat merk je pas als je de merknamen leest. Tot zijn verbazing bleek dat vooral de foto’s met de tassen van de duurdere merken, Chanel, Gucchi en Yves St Laurent, goed verkochten, beter dan de wat mindere god Hugo Boss.
Vanwege de internationale markt kiest Olaf Engelstalige titels. Korte titels, waar hij lang naar zoekt. Engels bekt goed. Blauw bloed was bovendien een onhandige titel geweest voor Royal Blood. De serie toont historische figuren – van Poppea tot Lady Di – die op een emblematische manier zijn verweven met hun dood of, in het geval van ‘Royal Blood – Jackie O’, die van haar echtgenoot. Olaf toont haar twee keer: om 12:29 en om 12:30, zonder en met bloedspatten. Alle personages, vrouwen en mannen, gaan in het wit gekleed, hebben asblonde haren en zij dragen hun bloedbesmeurdheid – een afgehakt hoofd, een mes in de borst – met vorstelijke onaangedaanheid.
De internationale aandacht die hij oogstte met beide portfolios, en dan vooral met het portret ‘Royal Blood – Di’, gaven hem genoegdoening en bewezen tevens zijn gelijk. Fans van Diana Spencer – bij haar dood in de Parijse tunnel Lady Diana, de gescheiden moeder van de Britse troonopvolger – spraken er schande van. Bezoekers van een expositie in Ierland eisten dat de foto werd verwijderd. Ook dat verwonderde Olaf. Het portret van een look-alike! Bij haar leven kon men geen genoeg krijgen van de foto’s; haar dood was het gevolg van die wedloop tussen roem en adoratie. Het was zijn opzet niet geweest om look-alikes te fotograferen. Bij Jackie O is alleen de pillbox verwant aan het roze hoedje dat Jacqueline Kennedy Bouvier droeg op die moorddadige dag in Dallas in 1963. En pas nadat het langharige model op de dag van de opname voor Di in de studio een kort pruikje kreeg, bleek de overeenkomst. Het is een boosaardig, iconisch portret geworden.
Boosheid dreef Olaf in die jaren, hij ventileert het tegenwoordig vaak. Het was geen slechte raadgever, zolang het overwegend venijnige werk dat hij maakte hem beviel, maar dat zou na de eeuwwisseling veranderen.