Toespraak staatssecretaris Halbe Zijlstra
“Ek is nie van hier nie, maar ook nie van daar nie.” Dat waren in een documentaire uit 1997 uw eigen woorden, mevrouw Dumas, in uw Zuidafrikaanse moedertaal. Want u bent geboren en getogen in Kuilsrivier, een dorpje tussen Stellenbosch en Kaapstad, waar uw vader wijnboer was. U had een onbezorgde jeugd, maar vanaf uw schooltijd begon het te wringen. Vanaf dat moment werd alles ingewikkelder. En toen u in 1976 de kunstacademie in Kaapstad had doorlopen en een beurs kreeg om uw studie in het buitenland voort te zetten, koos u voor Nederland. Dat werd uw tweede thuis. Maar uw enige échte thuis is altijd uw atelier gebleven. Zoals u het zelf zei: “Mijn studio is mijn huis, mijn land.”
Eigenlijk wilde u destijds met die beurs naar New York, maar u was bang dat u niet opgewassen zou zijn tegen zo’n grote stad. Kuilsrivier was een dorpje met één kerk, één winkel en één café. En u kwam daar van een boerderij met veel ruimte en stilte. Maar de stap naar het Nederlandse Haarlem durfde u wel aan. Want Háárlem is natuurlijk overzichtelijker en minder bedreigend dan Hárlem, en er is toch een band tussen Zuid-Afrika en Nederland door een gedeeld verleden en de taalverwantschap.
Gelukkig maar voor Nederland dat u hier zo goed kon aarden, want we hadden uw markante persoonlijkheid niet willen missen. We zijn er trots op dat u in ons land de ruimte vond om uw indrukwekkende talent tot volle bloei te brengen.
U verslond de hoogtepunten van eeuwenoude Europese beeldende kunst, die u hier voor het eerst met eigen ogen kon zien. En u werd tussen de ogen geraakt door de nieuwe richtingen die de moderne kunst verkende. Maar wat misschien nog wel de meeste indruk op u maakte, dat waren alle uitingen van de massamedia. Advertenties, billboards, magazines, fotografie… U was nog niet murw gebeukt door alle beelden, u kon zich nog verwonderen, voor u was het nog nieuw. Waar Nederlandse studenten al niet meer op- of omkeken van pornografie, daar ging u in Amsterdam uw ogen de kost geven op de Wallen.
U kon het gewoon niet gezien krijgen, u kwam ogen tekort, en daarom ging u zelf archieven aanleggen, van krantenknipsels, tijdschriftfoto’s en zelfgeschoten polaroids. En daarmee creëerde u een eigen, onuitputtelijke inspiratiebron, die nog steeds continu wordt aangevuld.
U kreeg al vrij snel succes met uw werk: niet alleen Nederland, maar heel de wereld kwam aan uw voeten te liggen. Tentoonstellingen in Londen, Frankfurt, Antwerpen en Venetië brachten u bekendheid en roem. Uw werk hangt permanent in het Centre Pompidou in Parijs, het Museum for Modern Art in New York en de Tate Gallery in Londen. En natuurlijk in ons eigen Stedelijk Museum in Amsterdam, dat vorige maand zijn deuren gelukkig weer kon openen.
Wereldwijd wordt uw werk gewaardeerd. De kritiek én het publiek houden van u. Uw naam staat in elke internationale top-10 van bekende en veelgevraagde kunstenaars. Maar dat is voor u geen reden om genoegzaam achterover te leunen. U blijft zich verwonderen, u blijft vernieuwen.
Uw werk is dan ook heel veelzijdig: u maakt schilderijen, collages, en tekeningen. U combineert doek, papier en karton, u knipt en krast, u werkt met penseel en grove kwast, u laat water en inkt over het doek lopen om het daarna te deppen of te vegen, u gebruikt krijt en verf. U stuurt de verf alle kanten op en u geeft ook ruimte aan het toeval. U bent geen fijnschilder, er zijn filmbeelden die laten zien hoe u werkt: het doek waaraan u werkt hangt niet aan de wand, maar ligt op de grond. U loopt eromheen, u bent op uw hurken in de weer met water en verf. Het is een fysieke confrontatie, u geeft zich helemaal.
Zoals u bij het scheppen een gevecht bent aangegaan met de materie, zo zoekt uw werk de confrontatie met de kijker. Uw partner Jan Andriesse zei hierover: “Marlene raakt je met een moker, maar dat is een heel subtiele en verfijnde moker, verpakt in fluweel.
De terugkerende thema’s in uw werk zijn liefde en dood, schuld en onschuld, geweld en tederheid. Op de vraag “How do you choose your subject?” antwoordde u eens: “I don’t choose my subject. They choose me.” Uw portretten zijn vaak gebaseerd op afbeeldingen die u tegenkwam in de media. Dezelfde afbeeldingen die dagelijks op ons afkomen krijgen door u een unieke vertaling, zodat we de wereld om ons heen ánders zien, via uw ogen. En zo confronteert u ons met onze eigen waarneming. Zien we wel wat we denken te zien?
Uw werk nodigt elke kijker uit tot een eigen interpretatie. U moedigt dat ook aan door uw werk van commentaar te voorzien, en er suggestieve titels bij te zetten. U bent zich ervan bewust dat kunst geen spiegel van de werkelijkheid is, maar een áfspiegeling. En u laat het aan de kijker over, hoe die het wil zien, en welke betekenis eraan gegeven wordt.
Uw kunst is kortom meer dan mooi, het zet tot denken aan, uw werk roept emoties op. Uw kunst raakt de kijker en laat niemand onbewogen. U voedt niet alleen de ogen, maar ook het hart.
Marlene Dumas: u bent een van onze grootste kunstenaars. Ik was dan ook heel blij dat u dit jaar bent voorgedragen voor de Johannes Vermeerprijs, de staatsprijs voor de kunsten. ‘Met geestdrift’, zo schrijft de jury in haar rapport.
Een van de juryleden – Erwin Olaf – won vorig jaar de Vermeerprijs. Hij heeft die gebruikt om zich volledig aan het project ‘Berlin’ te kunnen wijden. Deze nieuwe fotoserie wordt binnenkort geëxposeerd in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem.
Wij zijn natuurlijk benieuwd of u al een bestemming in gedachten heeft. Misschien wilt u zo meteen een tipje van de sluier oplichten. Maar eerst wil ik u van harte uitnodigen op het podium om uw prijs in ontvangst te nemen: de Johannes Vermeerprijs 2012. U hebt hem meer dan verdiend!