Toespraak minister Jet Bussemaker
Ridderzaal, Den Haag, 7 november 2016
Dames en heren,
De Spaanse schilder Francisco Goya had er al een heel leven opzitten toen in 1808 de Spaanse onafhankelijkheidsoorlog uitbrak. Goya schilderde als jonge kunstenaar de portretten van het Spaanse Koninklijk Huis. In satirische etsen legde hij zijn afschuw van de corruptie van de Katholieke kerk vast en verspreidde ze. Tegen de tijd dat het leger van Bonaparte Napoleon Catalonië introk, was Goya al bijna doof.
In de periode die volgde maakte de schilder misschien wel zijn belangrijkste werk. In 80 etsen legde Goya de gruwelen van de onafhankelijkheidsoorlog nauwgezet vast. Hij spaarde zijn latere kijkers niet. Verkrachtingen, lichamen die op bomen worden gespietst, soldaten van beide strijdende partijen die uiteen worden gereten. De kunstenaar bracht het allemaal nauwgezet in beeld. Daarmee maakte hij indringende kunst. Goya houdt met zijn even afgrijselijke, als wonderschone werk de blik van zijn publiek gevangen, terwijl hun ogen niets liever willen dan wegkijken.
En datzelfde gebeurt wanneer ik naar het werk van u kijk, Steve McQueen.
Als ik kijk naar hoe u bijvoorbeeld het verhaal van de Ierse IRA-strijder Bobby Sands vertolkt in Hunger, dan moet ik blijven kijken terwijl ik niet meer wil zien. In het prachtig uitgelichte beeld, zien we de gruwelijke gebeurtenissen die zich in de gevangenis van Maze afspeelden, eind jaren tachtig. We zien hoe gevangenen protesteren tegen hun politieke status door zich niet meer te wassen. De muren van hun cellen met uitwerpselen te besmeren — aan fresco’s gelijk. Hoe ze weigeren een gevangenisuniform te dragen en daarom gewikkeld in een deken door het leven gaan. We zien het lichaam van de hoofdpersoon, Bobby Sands, onder onze ogen in steeds verdere staat van ontbinding raken. In beeld gebracht met liefde, zoals de talloze schilderijen over het lijdensverhaal van Christus.
De kracht van die beelden is zo intens, dat er heel weinig woorden nodig zijn om heel veel te zeggen. En áls Sands dan in gesprek is met de priester, zet McQueen het beeld nagenoeg uit. Doordat we in tegenlicht naar de rokende personages kijken, staan onze oren wagenwijd open, 17 minuten lang.
In 12 Years a slave, de film waarmee u een Oscar won, wordt juist heel veel gesproken. Omdat het bijzondere en aangrijpende verhaal van Solomon Northup daarom vraagt. Maar ook in deze film komt het lot van de vrije man die onder onze ogen tot slaaf wordt gemaakt, het méést dichtbij in dat tergend lange, woordeloze fragment. Waarin Northup, nadat hij zich probeert te verzetten, aan de galg is komen te hangen en met zijn tenen nog net de modder raakt – dansend tegen de dood. Het leven om hem heen, prachtig uitgelicht, gaat verder: slaafgemaakten zijn aan het werk en wenden hun blik af, de vrouw van de plantagehouder kijkt en kinderen spelen. Hij hangt en worstelt daar volkomen alleen. Bij ons, de kijker, groeit het ongemak. Het gaat steeds meer schuren.Ik moest op een gegeven moment echt stoppen met kijken, de eerste keer dat ik dat deel van de film zag. Té confronterend. Hier grijpt de onmenselijkheid van de slavernij – tegen het esthetische decor van landelijk 19e eeuws Amerika – ons direct bij de keel.
De Britse regering erkende voor het eerst, na het verschijnen van Hunger, dat er destijds wantoestanden heersten in de Engelse gevangenissen waar IRA-leden gevangen werden gehouden. 12 years a slave zorgde ervoor dat het gelijknamige boek nu op veel Amerikaanse scholen gelezen wordt. Net zoals het dagboek van Anne Frank.
Dankzij uw enorme artistieke talent weet u onze zintuigen te prikkelen. Weet u ons via de kracht van verbeelding bij de lurven te grijpen. En creëert u tegelijkertijd ruimte voor ons, de beschouwer, om na te denken. Vragen te stellen, zoals: Moet geweld tot elke prijs met geweld beantwoord worden? Kan een overdaad aan vrijheid mensen tot gevangene maken? Hoe komt het dat het leven van de ene mens in praktijk veel meer waard lijkt dan dat van anderen?
In de speech die ik bij de herdenking van ons Nederlandse slavernijverleden hield, zei ik dat we dat verleden dichterbij moeten brengen – voor álle Nederlanders. Omdat het een gedeeld verleden is. En daar kunnen de kunsten en erfgoed een belangrijke rol in spelen. Omdat goede kunst de ruimte schept die er in het gewone leven vaak niet is. Omdat kunstenaars zoals u ons, met al hun artistieke middelen, maximaal in staat stellen in de schoenen van een ander te gaan staan, en verbinding te leggen.
Juist in een tijd waarin het gevaar groter wordt dat we ons opsluiten in parallelle werelden en solidariteit met ‘de ander’ lijkt af te nemen, ben ik blij dat er kunstenaars zijn met het artistieke vermogen en het ontroerende engagement van Steve Mc Queen, die in staat zijn dat patroon te doorbreken. Juist in zo’n tijd is het belangrijk te laten zien dat elk menselijk systeem mensen kent die aan het kortste eind trekken. Juist in zo’n tijd is het belangrijk om te ervaren dat elk mens dat in de verdrukking zit, nog steeds een mens is. Een mens van vlees en bloed. En een mens met een geest die de kracht heeft om onvoorstelbare omstandigheden te overleven.
Het videowerk dat vanaf vanmiddag een paar maanden in de etalage van het Ministerie hangt, is daar opnieuw een prachtig voorbeeld van: Remember me, staat er in talloze persoonlijke handschriften, en in donkerblauw gekleurd neon. En daar kunnen we, net zoals dat geldt voor al uw andere kunstwerken, met geen mogelijkheid omheen.
U kreeg in Engeland, uw geboorteland, de Turnerprijs voor uw beeldende en videokunst en werd er onlangs opnieuw bekroond voor uw cinematografische werk. In de Verenigde Staten won u een Oscar. Hier, vandaag krijgt u van de Nederlandse staat de Vermeerprijs — voor uw hele oeuvre als veelzijdig kunstenaar. Ik ben er trots op dat u ook deels in ons land woont en dat uw werken veelvuldig in onze musea te zien zijn.
Ik ben blij dat u uw kracht ook inzet om jonge Nederlandse kunstenaars op te leiden, zoals u deed bij de Appel en de Ateliers. Maar ik ben u vooral dankbaar voor de manier waarop u ons, het publiek telkens weer de maatschappelijke kracht van kunst laat ervaren. Steve McQueen, u brengt verhalen die niet vaak genoeg verteld kunnen worden, in de bioscoop, in onze huiskamers en daarmee in ons bewustzijn. U voedt er samenlevingen wereldwijd mee ermee en u zet mij, de mensen hier in de zaal en elke andere kijker hierbuiten steeds weer aan het denken. En dat is ook in ons land, niet onopgemerkt gebleven.
Ik feliciteer u van harte met de Johannes Vermeerprijs.
Dank u wel.