Laudatio door Abdelkader Benali

In jutten zakken op een zolder in een stad in Zweden liggen vijfhonderd op hout geschreven levensverhalen. Verhalen over het verlaten van je moederland om in een ander land bescherming te zoeken. Maar er waait een kille wind door Europa, deuren blijven gesloten en als de hand wordt uitgestoken dan is die koud en verkrampt: hier wordt gewerkt aan uw terugkeer.

De verharde omgangsvormen treffen ook een groep Afghanen, hen is aan de Zweedse grens de toegang ontzegd. En op die vijfhonderd plankjes staan hun verhalen allemaal opgeschreven door een vrouw die zich hun ontberingen aantrok.

De verhalen zijn op hout geschreven – hout is een warm materiaal dat door veelvuldige aanraking aan glans wint, net als de mens. Hout draagt tijd in zich. Hout is geduldig.

De schrijver van de verhalen gaf dit project een naam: Het Grote Verlies. Dat was in het jaar 2022.

De verhalen werden op de trappen van het Zweedse parlement te lezen neergelegd zodat iedereen ze kon lezen. De borden met een zwarte rand trokken extra de aandacht, die symboliseerden de ontelbare zelfdodingen onder jonge asielzoekers. Een onderbelichte tragedie zoals dit verhaal alleen maar onderbelichte tragedies kent.

In die drie dagen dat de plankjes te lezen waren, bleven heel wat mensen erbij stilstaan.  Marit Törnqvist, de opschrijver van de verhalen, stond erbij, keek ernaar en ging in gesprek met wie maar even de tijd nam om de verhalen te lezen. Verhalen werden voorgelezen. Omstanders tikten elkaar aan, sommigen ongemakkelijk, anderen trillend van schaamte.

Sommige politici barstten in huilen uit geconfronteerd met de hardvochtigheid van hun beleid, anderen gunden het nog geen blik waardig, daarmee uitdrukking gevend aan die hardvochtigheid. De verhalen grepen voorbijgangers aan. Marit Törnqvist bracht de borden naar vele andere steden en zo reisden ze door ruimte en tijd, als plaatsvervangers van de migranten. Ze bood de borden aan musea aan, maar geen van hen ging op het aanbod in. Marit Törnqvist interpreteerde dit als onmacht van de instituten om deze pijnlijke geschiedenis een plek te geven. Te gevoelig. Niet nu, misschien later.

Als het voorbij is – de hel.

En nu liggen de houten borden op een zolder, waar ze, om de woorden van Marit Törnqvist te citeren, “liggen als aangespoeld drijfhout”.

Op 1 augustus vorig jaar blikt Marit op haar Instagram-account terug op haar missie om de mensen een geweten te schoppen.

“Ik wilde getuigenis doen van het verschrikkelijke.”

Wat drijft iemand die haar ziel en zaligheid erin heeft gelegd om ons te laten zien wat het leven dierbaar maakt, om getuigenis te willen doen van wat het leven onleefbaar maakt?

Verhalen schrijven op plankjes om die neer te leggen op trappen is een poëtische daad. De verbeelding waaraan het ontspruit is diezelfde verbeelding die ontroerende tekeningen maakt waarin de ontmoeting tussen mensen in al zijn schakeringen gedeeld wordt. Waar de tekening ophoudt begint het plankje en vice versa.

In Schildpad en ik, vertelt een grootvader aan zijn kleinzoon het verhaal van zijn vriendschap met een schildpad. De grootvader kreeg de schildpad als kind weer van zijn opa. Die opa had de toen nog minuscule schildpad meegenomen uit een ver land.  De schildpad brengt vreugde en mettertijd ook ergernis. De schildpad wordt door zijn gestage, maar onstuimige groei een ongewenste aanwezigheid. Wat eerst schattig was, wordt aangegrepen om buiten te sluiten.

De vriendschap met de exoot beperkt de jongen steeds meer in zijn bewegingsvrijheid. We zien een tekening van de jongen met de schildpad naast zich op het schoolplein, om hen heen is met krijt een vierkant getekend. Ze zijn geïsoleerd door de klasgenoten. “Jullie horen in een dierentuin,” roepen de kinderen uit de klas.

Saillant is dat niet alleen de schildpad, maar ook de jongen door zijn associatie met het dier in de dierentuin hoort. Neemt hij de schildpad mee naar het strand, dan houden de andere badgasten afstand tot het stel. In de discotheek struikelen de dansers over de schildpad. Wanneer jij de ander omarmt, kan dat tot ergernis leiden bij anderen. Het dier eet de slavelden kaal. Door de schildpad drijft de jongen van de gemeenschap af, eenzaam en uitgeput ligt hij de op bank, de schildpad is het tafeltje waar een glas drank op rust.

De schildpad leert de jongen een dure les over gastvrijheid en acceptatie. In je omarming van de ander kan je weleens heel erg alleen achterblijven.

Uiteindelijk besluit de jongeman om de schildpad terug te brengen naar zijn land van herkomst en terug te geven aan de broer van zijn vader. Teruggekomen voelt hij zich echter eenzaam en verloren, door de afwezigheid van de schildpad is hij zijn identiteit kwijtgeraakt. Dan ontvangt hij een brief.  Zijn oom is gestorven, wie ontfermt zich nu over de schildpad? Wie ontfermt zich over dit dier dat het eeuwige leven heeft? Hij reist terug naar het land om een jonge vrouw aan te treffen die zich om de schildpad heeft bekommerd. Het is liefde bij de schildpad. Ze trouwen met elkaar. Ze krijgen kinderen en hun kinderen krijgen een zoon. Die bij opa op schoot zit en naar het verhaal luistert.

Op een dag wordt oma ziek en ze wenst terug te keren naar het land van oorsprong. Daar sterft ze, omringd door opa en de schildpad. Opnieuw reist opa terug naar huis en vindt dan bij thuiskomst een schildpadje aan, meegekomen als verstekeling met grote schildpad. En dat schildpadje krijgt de kleinzoon en het verhaal gaat verder.

De wereld van Marit vangt kortstondige momenten die het leven intens maken.

De ontmoeting. Het vaarwel. De nacht. De dag. De zon en de maan. Geluk. Liefde. Vriendschap. Tijd erodeert en versterkt onze menselijkheid.

Vergelijkingen liggen op de loer en soms moeten we de vergelijking niet schuwen om de warmte van het verhaal te voelen.

De vluchteling is de schildpad. Maar de schildpad is niet de vluchteling. Ons vermogen tot vriendschap is er een waarin we de ander nemen zoals hij is en dat strekt ons tot vreugde. Voor omstanders is er een schildpad, die ontzagwekkend groot wordt, voor de jongen is er sprake van een vriendschap die zich verdiept en verbreedt mettertijd. Maar in alle gevallen zal er verantwoordelijkheid moeten worden genomen want de schildpad groeit rustig door. En zal ons overleven.

Het sprookje is mooi omdat het kinderen in deze tijd geeft wat ze zo tekort komen: een verhaal om bij weg te dromen, om te voelen wat belangrijk is. Als er iets is wat kinderen vandaag nodig hebben, dan is het de ruimte om te dromen, en de boeken van Marit doen dat.

De kracht van de schildpad is dat hij meegenomen kan worden in een koffer, de schildpad overleeft de langste reis. En dat brengt me terug bij de mensen voor wie Marit opkomt in haar werk en in haar engagement. Ze windt er geen doekjes om. Ze omarmt de vreemdeling en wil niet van scepsis weten. Ze is hun reisgenoot. We zijn allemaal verstekelingen, alleen beseffen we het niet.

Toen ze als vijfjarige in Nederland naar de kleuterschool ging werd ze gepest. Ze moet zich een buitenstaander hebben gevoeld. En wanneer je je een buitenstaander voelt dan ga je manieren verzinnen om te overleven. Je maakt een alterego aan, eentje die de wereld wel aankan. En uit dat alterego groeien de verhalen.

Is Marit doordat ze op haar vijfde naar Nederland ging extra gevoelig voor de omgang met het vreemde? Het idyllische Uppsala werd verlaten voor het Gooise Bussum. Kinderen trapten met blote voeten tegen haar benen totdat het bloed eruit kwam lopen. De juf moest haar in de armen nemen om haar weer wat tot bedaren te brengen. Ze had nog niet de dikke huid van de schildpad. Wat ze meemaakte is dat er anders uitzien en een andere taal spreken de verhoudingen met de groep op scherp zet. Dat uitsluiting in de mens ingebakken zit en dat bevrijding eruit ook in de mens ingebakken zit. Dit alles is een leerschool voor de kunstenaar.

Ik kwam op vierjarige leeftijd naar Nederland en heb die tijd beleefd als een overrompelende aaneenschakeling van ontmoetingen. De mensen die ik hier ontmoette roken anders, kleedden zich anders en spraken anders. En de verwondering die ik bij hen opriep, die moet ik in hun ogen hebben gezien. En ik denk dat die verbazing en verwondering mij hebben geïnspireerd. Dat dit ook gebeurde maakte de pijn van het vreemde dragelijk.

Ik voel me aangesproken door de verhalen van Marit. Ik zou naast haar willen staan op die steile trappen die naar de echelons van de macht leiden om de namen uit te spreken van hen die we de toegang hebben geweigerd.

Ik keerde de afgelopen dagen terug naar het verhaal van de schildpad. Ik kreeg er geen genoeg van.

In het begin was het een gezellig huisdier. Toen werd het een excuus om uit te sluiten. Toen werd het de tijd zelf. En toen ik op een zondag er weer uit las, werd voor mij de schildpad de verbeelding zelf. Verbeelding helpt ons om te gaan met het vreemde. Het vreemde kan ook van ons schrikken. De ontmoeting is soms ongemakkelijk, gewelddadig of ronduit dodelijk.

De enige manier om het vreemde te ontdekken is door het gesprek aan te gaan. Het gesprek kan de gedaante aannemen van een avontuur of een wandeling door de tuin, met een schildpad aan je zijde.

Toen ik het boek nog een keer las zag ik in de schildpad Marit zelf. Net als de schildpad reist Marit wat af. Tussen beeld en taal. Tussen Zweden en Nederland. Tussen hoop en wanhoop. Tussen continenten. Tussen generaties. Een cyclische beweging makend die grenzeloos is. Haar verbeelding is grenzeloos en behoeft geen paspoort, visum of toelatingsexamen.

En ook wanneer het boek wordt dichtgeklapt, of de plankjes hout opgeborgen, wil dat niet zeggen dat de reis ten einde is. De reis begint dan pas. Weer opnieuw. We zijn allemaal schildpadden. Met een dikke huid.

Abdelkader Benali
2024

 

  • Group 2 Copy Marit Törnqvist
  • Group 2 Copy Juryrapport
  • Group 2 Copy Laudatio
  • Group 2 Copy Toespraak minister
  • Group 2 Copy Toespraak Marit Törnqvist
  • Group 2 Copy Biografie
  • Menu