Toespraak minister Jet Bussemaker
Dames en heren,
In 1952 schreef John Cage een compositie waarbij de uitvoerend pianist 4 minuten en drieëndertig seconden stilte houdt — niet speelt. Tijdens de uitvoering van dat stuk is tegelijk van alles hoorbaar — een voorbijrijdende auto. Gekuch uit het publiek. Een zuchtje wind. Daarmee herdefinieerde de componist het begrip stilte als: ‘niet geregisseerd geluid’.
U, Rem Koolhaas, introduceerde in de jaren negentig het begrip leegte (als het tegenovergestelde van volume) — als uitgangspunt voor architectuur. Terwijl ‘nietsdoen’ vast onderdeel is van het repertoire van de arts, zo willen architecten per definitie altijd de ruimte volbouwen — schreef u. U zette dit af tegen de werkwijze van stedenbouwers waar die open ruimte een veel belangrijker rol speelt. Door dit onderscheid te maken tussen ‘volume’ en ‘leegte’ zette u de toon voor een nieuwe, voor u typerende werkwijze. Het analyseren, diagnosticeren van wat er in een bepaalde cultuur, in de samenleving gebeurt. En dat mede als uitgangspunt nemen voor uw manier van bouwen. Net als John Cage brak u daarmee grenzen binnen de architectuur en tussen disciplines open — en zette u de manier van werken, kijken en denken binnen dit vakgebied op zijn kop.
Dames en heren,
We reiken jaarlijks de Johannes Vermeerprijs uit.
Dat doen we aan schilders, musici, fotografen, regisseurs, architecten en andere mensen die zich aan de top van de internationale cultuurwereld bewegen. En dat zijn per definitie vaak vernieuwers, mensen die grenzen verleggen, die anders kijken volstrekt normaal vinden. En daarmee geschiedenis schrijven.
Rem Koolhaas is daar een geweldig voorbeeld van. De jury, onder voorzitterschap van mevrouw Jeanine van den Ende, was het er deze editie vrij snel over eens dat de Vermeerprijs 2013 naar hem, één van onze belangrijkste architecten moest gaan. Als nationale trots en boegbeeld van onze meest succesvolle toegepaste kunstenaars in het internationale speelveld en winnaar van vele internationale prijzen, werd het tijd hem met een Nederlandse staatsprijs te eren.
Meneer Koolhaas, ik mag hier bekennen dat ik een groot liefhebber ben van architectuur. Ook úw gebouwen, (ik ken er een paar) hebben mij altijd enorm aangesproken. Ik noem met name de Kunsthal waar ruimtes zo mooi filmisch in elkaar doorlopen, en elke ruimte een andere uitzicht biedt op de omgeving en de stad. Maar ik hou ook van de fascinerende gebouwen die u in onder meer China, Berlijn, Porto en Seattle heeft neergezet. Robuuste gebouwen, soms gestapeld, dan weer uit één stuk. Je kunt er niet omheen en ondertussen zijn ze gelaagd, transparant en helder.
Maar uw oeuvre, dat we met deze prijs in het volle licht zetten, zouden we tekort doen als we alléén maar stilstaan bij uw krachtige gebouwen. Wie Rem Koolhaas zegt, die heeft het ook over een omvangrijke stroom van boeken, geschriften, lezingen —waarmee u de architectuurwereld blijvend heeft beïnvloed. In boeken als ‘Delirious New York’ en ‘S,M,L,XL’ introduceerde u onder meer de gestapelde stad (‘culture of congestion’) en het fenomeen van de ‘generic cities’ — de steeds verder uitdijende metropolen, zonder centrum en zonder geschiedenis, die zo zijn gebouwd en ontworpen dat ze in feite overal kunnen staan. Uw theorieën zijn vaak rationeel, vangen de tijdgeest en signaleren ontwikkelingen in de samenleving.Ze bevatten geen oordeel of ideologie — daar zijn nog wel eens misverstanden over. Ze zijn het gevolg van heel goed kijken, volgen en beschrijven en van daaruit een architectonische visie ontwikkelen — die soms visionair is. Elk trendrapport dat je nu openslaat, of het nu van het CPB of de WRR is, zet de toenemende dominantie van stedelijke conglomeraten boven landen centraal. Uw ‘generic cities’ zijn in Dubai en China nu concreet en zichtbaar in ontwikkeling. Of we daar nu blij mee moeten zijn of niet. In een interview met Wired zei u hierover (ik citeer u in het Engels):
Architecture can’t do anything that the culture doesn’t. We all complain that we are confronted by urban environments that are completely similar. And yet, maybe in truth these cities are that we have are desired. Maybe their very characterlessness provides the best context for living.
In uw oeuvre zijn het denken over stedelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in de samenleving én het ontwerpen van gebouwen zelf, complementair. Ze vallen niet samen, maar beïnvloeden elkaar wel — en versterken elkaar. OMA, het bureau dat u bijna veertig jaar gelden met drie anderen oprichtte — inmiddels gevestigd in vier wereldsteden met honderden medewerkers — heeft daarom sinds de jaren negentig een vaste counterpart AMO, waar alleen wordt nagedacht, onderzocht en opgeschreven.
Dat brengt mij op het volgende.
Ik begon mijn verhaal met u als voorbeeld te noemen van een cultuurmaker uit de internationale top die vernieuwt en grenzen verlegt. Dat geldt niet alleen voor de concepten die u ontwikkelt en het gezichtspunt dat u daarbij als architect inneemt. Het geldt ook voor de manier van werken die hieruit concreet voortvloeit. De mensen van AMO, bij voorkeur jonge topmensen uit de hele wereld, en gesteund door uw studenten in Harvard — zetten hun lenige, creatieve geesten ook in om onder uw leiding mee te denken over andere vraagstukken. Over de verkoop en presentatie van commerciële producten, van nieuwe auto’s tot de mode van Prada. Maar ook over vraagstukken op het gebied van duurzaamheid en ontwikkelingssamenwerking — zoals een nog lopend project over de stedelijke ontwikkeling van Lagos, een grote stad in Nigeria. En over Europa: AMO ontwierp een Europese vlag als een veelkleurige barcode — symbool voor grenzeloze binding met behoud van identiteit. Nu past dit inmiddels in een trend. De toegevoegde waarde van kunstenaars voor onze 21 eeuwse samenleving neemt steeds verder in belang toe. Niet alleen vanwege hun intrinsieke, maar ook vanwege hun maatschappelijke waarde. Niet voor niets vormt de Creatieve industrie één van de negen topsectoren die bepalend zijn voor onze economie. Maar voor u was dat al veel langer vanzelfsprekend, een logische ontwikkeling — een oplossing ook voor praktische problemen en hindernissen. De groeimarkt voor architectuur is met de crisis in Europa met name, drastisch verkleind. Door uw denkkracht en expertise ook in te zetten los van het letterlijke ontwerpen, kunt u andere opdrachten binnenhalen. Ook commercieel gezien vonden u en uw partners het verspilling om al het denkwerk dat gedaan wordt voor een ontwerp dat uiteindelijk pas na vijf jaar letterlijk tot stand komt, weg te gooien. En ondertussen past u hiermee uitstekend binnen een voorhoede van toegepaste kunstenaars die onze samenleving in dit technologische tijdperk, vooruit helpen. Ook dat willen we, naast de artistieke waarde van cultuur, als overheid (samen met de particuliere sector) graag ondersteunen, aanjagen en stimuleren.
Beste Rem Koolhaas — u bent als succesvolle architect in het buitenland boegbeeld voor ons land, u speelt als bouwer in de mondiale top, u verlegt conceptuele grenzen en heeft het vak zelf vernieuwd. We eren uw gehele oeuvre tot nu toe — maar (om in filmtermen te spreken) het is evengoed een snapshot, een momentopname. Alleen al in Rotterdam wordt het stedelijk klimaat binnen enkele jaren verrijkt met drie beeldbepalende gebouwen, waaronder De Rotterdam op de Kop van Zuid, het grootste kantoorcomplex ooit in één keer gerealiseerd. In London heeft u recent het nieuwe hoofdkantoor van de Rotschilds Bank afgeleverd. En komend jaar bent u hoofdcurator van de Architectuur Biënnale van Venetië.
Deze oeuvreprijs is een waardering van Nederland voor wat u letterlijk en figuurlijk in de wereld heeft gezet. Maar het is tegelijk als een aanmoedigingsprijs. Want zoveel is zeker, we kunnen nog veel van u verwachten.
Ik feliciteer en dank u hartelijk.